Iedere speler begint met 7 kaarten, getrokken uit een trekstapel welke uit 2 sets (104) kaarten bestaat. Gespeelde kaarten worden open op een aflegstapel geplaatst. Het doel van Pesten is om als eerste al je kaarten weg te spelen.
De spelers gooien om de beurt hun kaarten op de aflegstapel, waarbij de volgende regels worden gehanteerd:
• Een spel mag niet begonnen worden met een pestkaart.
• De op te gooien kaart moet qua kleur of waarde gelijk zijn aan de bovenste kaart op de aflegstapel. Een joker of boer mag altijd worden opgegooid. De eerste kaart van het spel mag iedere kaart zijn mits het geen pestkaart is.
• Wanneer een speler besluit geen kaart op te gooien of dit niet kan en er geen strafkaarten getrokken zijn, moet hij een kaart van de trekstapel nemen. Als er vervolgens nog een kaart opgegooid kan worden, mag hij dit nog doen tijdens dezelfde spelbeurt.
• Een speler moet 2 strafkaarten trekken indien de allerlaatste kaart die hij speelt een pestkaart is.
• Indien een speler strafkaarten moet trekken, dan mag hij een pestkaart opgooien die het aantal te trekken strafkaarten verhoogt waarna deze verlegd worden naar de volgende speler.
• Wanneer de laatste kaart op de aflegstapel een joker is en alle strafkaarten getrokken zijn, mag iedere kaart worden opgegooid.
De pestkaarten en hun consequentie zijn:
• 2: De volgende speler moet 2 strafkaarten trekken bij zijn volgende spelbeurt.
• 7: De huidige speler krijgt een extra spelbeurt.
• 8: De huidige speler krijgt een extra spelbeurt.
• Boer: De huidige speler mag bepalen met welke kleur het spel verder wordt gespeeld.
• Heer: De huidige speler krijgt een extra spelbeurt.
• Aas: De huidige speler krijgt een extra spelbeurt.
• Joker: De volgende speler moet 5 strafkaarten trekken bij zijn volgende spelbeurt.
Het spel eindigt wanneer een speler al zijn kaarten heeft weggespeeld. Deze speler wint het spel.