Dammen wordt gespeeld op een bord dat bestaat uit om-en-om donkere en lichte vlakjes. Er wordt alleen op de donkere vlakjes gespeeld. Beide spelers beginnen met elk 20 stenen in de eigen kleur. Het doel van Dammen is om alle stenen van de tegenstander van het bord te spelen.
Tijdens een spelbeurt mag een steen diagonaal naar voren worden geschoven naar een leeg vlakje op de volgende rij. Als het volgende vlakje bezet is door een steen van de tegenstander en het vlakje achter deze steen leeg is, moet hier overheen gesprongen worden. De steen van de tegenstander is nu geslagen en wordt uit het spel gehaald. De stenen van de tegenstander moeten geslagen blijven worden zolang deze mogelijkheid zich voor blijft doen. Er moet gespeeld worden met de steen die de meeste slagen kan maken.
Als een steen de overkant bereikt, wordt deze opgewaardeerd naar een dam. De verplaatsing van een dam beperkt zich niet tot 1 of 2 vlakjes; de dam mag verplaatst worden over de gehele diagonaal aangrenzende lijnen. Daarnaast hoeft een dam niet op het vlakje achter de geslagen steen tot stilstand te komen. Als de dam op een veld tot stilstand kan komen waar er weer verder geslagen kan worden, moet de slag in dezelfde spelbeurt vervolgd worden.
Het spel eindigt wanneer alle stenen van een speler geslagen zijn. De andere speler wint het spel.