Backgammon wordt gespeeld op een bord dat bestaat uit 24 punten (gemarkeerd met een driehoek), 2 eindvelden (onderaan het bord, een voor elke speler) en een balk (in het midden van het bord). Het doel van Backgammon is om al je eigen stenen op je eindveld te krijgen.
Om de beurt gooien de spelers 2 dobbelstenen. Voor iedere dobbelsteen mag een eigen steen het gegooide aantal ogen vooruit geplaatst worden. Indien het aantal ogen van beide dobbelstenen gelijk is, mag er vier keer het aantal ogen (van 1 dobbelsteen) vooruit geplaatst worden. Het is toegestaan om eenzelfde steen vaker vooruit te plaatsen.
Het eindveld wordt gemarkeerd door een kleine driehoek in de eigen kleur. De speelrichting is voor beide spelers omgekeerd, beginnend bij de punt boven het eindveld van de tegenstander, naar boven, naar de overzijde en naar beneden richting het eigen eindveld.
Een steen mag alleen naar punten worden verplaatst waarop geen stenen liggen, alleen eigen stenen liggen, of 1 steen van de tegenstander ligt. In het laatste geval wordt de steen van de tegenstander geslagen en op de balk geplaatst.
Stenen die op de balk liggen moeten eerst terug in het spel worden gebracht voordat andere stenen verplaatst mogen worden. Dit dient te gebeuren via de 6 punten boven het eindveld van de tegenstander. Als er na het terugbrengen nog zetten over zijn in dezelfde spelbeurt, mogen deze op de reguliere manier vervolgd worden. Dit mag ook met de teruggebrachte steen en/of stenen.
Stenen mogen pas op het eindveld geplaatst worden als alle eigen stenen op de 6 punten daarboven staan. Indien er met een aantal ogen geen schijf meer naar het eindveld gebracht kan worden, dient er een schijf verplaatst te worden. Als dit ook niet meer kan, dan mag een schijf die hier het verst vandaan staat op het eindveld geplaatst worden.
Het spel eindigt wanneer een van de spelers al zijn stenen op zijn eindveld heeft geplaatst. De speler die dit als eerst doet, wint het spel.